Antonius B. M. de Vet (1931-1945) Toontje vierde zijn 13e verjaardag kort na de bevrijding van het zuiden van Nederland. Drie maanden later werd hij begraven. |
"De kinderen hadden een landmijn zooals er hier in den omtrek nog veel liggen, gevonden en speelden er mee, onbewust van den gevaarlijken aard van het speelgoed."Het waren niet de enige kinderen die spelend de dood vonden. In de beginperiode na de bevrijding verongelukten gemiddeld drie personen per dag door ontploffing van mijnen of andere explosieven (bron: Achtung Minen).
De context
Naar schatting was ruim 8.000 hectare grond in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg bezaaid met mijnen. Het Militair Gezag, dat het bestuur van het zuiden van Nederland na de bevrijding op zich had genomen, probeerde een mijnenruimorganisatie van de grond te krijgen. Maar voor de geallieerden lag de prioriteit bij het ruimen van objecten die van militair belang waren.
Om het dagelijks leven weer op te kunnen pakken, richtten overal in het zuiden burgers en oud-militairen eigen ruimploegen op en begonnen, vaak op ondeskundige wijze, mijnen te ruimen (bron: Militaire Spectator). Dat het ruimen gevaarlijk en moeilijk werk is, beschrijft Antoon Meijers in Achtung Minen: meer dan 360 man is om het leven gekomen tijdens het ruimen van mijnen en munitie.
13 in de oorlog
In de serie 13 in de oorlog (NPS 2009) is het gevaar van landmijnen opgenomen in deel 13 'Na de oorlog' (op 05:30):
"Er wordt zelfs een film gemaakt om de bevolking te waarschuwen tegen de gevaren."Hoeveel kinderen zagen destijds deze voorlichtingsfilm? Waar werd de film vertoond? En wanneer werd die film gemaakt? In dit korte fragment met beelden van de film is een affiche uit 1946 te zien.*)
Een voorlichtingsfilm in 1946?
Hoeveel kinderen waren toen al spelende de dood tegemoet gegaan? "Het aantal jeugdigen dat door het spelen met een projectiel gedood of voor het leven verminkt werd is onrustbarend groot" meldt deze 'Ministerieele waarschuwing' in 1946.
De Heerenveensche Koerier, 29 mei 1946. |
Theo Beckers schreef voor de Spiegel van Roermond 2015 een achtergrondverhaal over 'De vergeten kinderen van de Spik en Maalbroek'. Hij heeft in dit artikel een overzichtje opgenomen van dokter Landman, een arts in Midden-Limburg die in de periode maart 1945 - oktober 1946 zestig burgers behandelde die gewond raakten bij 48 incidenten met landmijnen en munitie. Bijna de helft (29) was jonger dan achttien jaar! En dan hebben we het over de gewonde burgers in Midden-Limburg. De slachtoffers die op slag dood waren, zijn niet opgenomen in de rapportage van Landman. Beckers artikel gaat over negen dodelijk verongelukte kinderen uit de Spik en twee uit Maalbroek (omgeving Roermond).
Vergeten kinderen?
Er is nauwelijks informatie te vinden over de spelende kinderen die slachtoffer werden van gevaarlijk oorlogstuig. Hoeveel kinderen zijn er spelend om het leven gekomen? Op lokaal niveau wordt melding gemaakt van 'incidenten' waarbij kinderen omkwamen zoals in Goirle, echter zonder deze noodlottige ongevallen in breder perspectief te plaatsen. Waarom dat zo is? Dat lijkt vooral te maken te hebben met de (conventies van) geschiedschrijvers.
Op 6 april 1945 kwamen tien kinderen om in Doetinchem: "Van het incident dat de vierde dag dat Doetinchem bevrijd is verstoorde, is vrijwel niets in de geschreven geschiedenis van de stad terug te vinden. Enkel een kleine alinea in Doetinchem in Oorlogstijd (1995) van Inge Volker refereert aan de ontploffing."En wat als we - naar voorbeeld van Theo Beckers - een poging doen om de geschiedenis van deze slachtoffertjes alsnog te schrijven? Nu het nog kan...
*) De voorlichtingsfilm blijkt een onderwerp in het Polygoon Bioscoopjournaal te zijn. Zie: Kinderen waren we - spelende kinderen (2)